A MYTH FOR PIANO
Door Roel Meijvis
‘Het is altijd moeilijk een mythe te omschrijven: een mythe is niet te begrijpen of te begrenzen, die spookt door het bewustzijn zonder zich daar ooit in een vaste vorm aan voor te doen.’ - Simone de Beauvoir
Een geluid, moeilijk te herkennen. Vage contouren rijzen op uit het duister. Een mensenschim. Twee armen bewegen traag en gecontroleerd. Een piep, een kraak, een aanhoudende toon. Klonk deze al? De schim krijgt gestalte. Lijn voor lijn wordt een beeld in het donker getekend. Zien we daar een mens aan een draad of snaar te trekken? Maakt hij de toon die we horen? Speelt hij een melodie? Zijn handen trekken alle aandacht naar zich toe en zijn langzame bewegingen doen de tijd vertragen.
Uit zijn handen groeien vingers, die zich losmaken en naar meer draden grijpen. De bewegingen worden groter. Evenals de schaduwen op de muur, die ons het gevoel geven in een grot te zijn, een onderwereld, een droom. We worden meer draden gewaar. De schim trekt, soms zacht en teder, dan weer stug en stuw.
Nu pas zien we waar we al die tijd naar keken. Tientallen draden doorheen de ruimte. Links de ruïne van een piano. Rechts een stalen constructie. En tussen hen in een mens, voorovergebogen, trekkend en duwend. De snaren stuiteren in het licht, dansen een ballet van draden. Om ons heen bewegen de schaduwen op de muur, als een droom die alsmaar bozer wordt.
***
A Myth for Piano is een muzikale bewegingsperformance voor één performer en gedeconstrueerde piano. Het verkent de relatie tussen lichamelijkheid en geluid door een instrument de ruimte in te trekken. We smeren de ding-heid van de piano uit, om zo de zintuiglijkheid, de beweging en de duur van geluid, klank en muziek te laten zien. Geluid, tastbaar gemaakt als een beweging in de tijd.
De term deconstructie is afkomstig van de filosoof Jacques Derrida en is een samenvoeging van zowel destructie als constructie. Door iets af te breken, te ontleden en uit elkaar te halen, verschijnt er iets nieuws. Met de destructie van de piano zoals we die kennen, construeren we een nieuw instrument. We scheppen een wereld waarin geluid, lichaam en ruimte gelijkwaardig met elkaar verbonden zijn en samenkomen. We trekken ze uit elkaar, om ze weer opnieuw met elkaar te verenigen en als gezamenlijke zintuiglijke ervaring te onderzoeken.
A Myth for Piano creëert zo een mythische, droomachtige, ongrijpbare wereld, die de zintuigen op scherp zet en ook het publiek uitnodigt om zelf met heel het lichaam deel te nemen aan deze zoektocht naar het allerkleinste geluid.
***
Klein geluid is altijd om ons heen, maar we filteren het voortdurend weg. Het heeft onze aandacht niet. Wie er wel naar luistert, alle zintuigen inzet en zichzelf weet leeg te maken, kan iets magisch horen. Vanuit dit diepere luisteren, kunnen we vervolgens ook weer ‘breder’ leren luisteren. Deelnemen aan deze performance is zowel bewustwording ván als oefening ín het luisteren naar het allerkleinste.
En dat is belangrijk. Op dit moment voltrekt zich een ecologische ramp onder onze voeten, boven onze hoofden, in het water dat we drinken, de lucht die we inademen. Onze levensstijl blijkt onhoudbaar. We moeten ons op andere manieren leren verhouden tot onze omgeving. We moeten leren met onze omgeving te leven, in plaats van de wereld, de ander en onszelf als bron van grondstoffen op te voeren, vreten en branden. In dit lichamelijke luisteren, dit volledig aanwezige luisteren met heel ons lichaam ligt een alternatieve, duurzame manier van met de wereld zijn.
Luisteren is openstaan naar de wereld. In zijn lezing over muziek (Waar zijn we als we naar muziek luisteren?) wijst filosoof Peter Sloterdijk op hoe het innige horen, de ruimte tussen subject en object die in de visuele waarneming bestaat opheft. Kijken vereist een afstand tussen kijker en het ding waarnaar gekeken wordt. Maar luisteraar en geluid ‘zweven samen door één en hetzelfde akoestische gebeuren’.
Innig luisteren is zo dus het tegenovergestelde van onverschilligheid, van afgestomptheid, van afsluiten. Wie werkelijk luistert, staat open, en kan de dingen binnen laten komen. Maar in plaats van dit innige horen, nemen we in het horen doorgaans dezelfde houding aan als in het kijken, namelijk ‘objectiverend en verstrooid, allesbehalve innig, onaangedaan, in de modus van zelfbehoud en distantiëring’, aldus Peter Sloterdijk.
Om werkelijk te luisteren, om iets binnen te laten komen, moeten we zelf leeg zijn. Wie vol zit met vooroordelen en meningen, met ego, hoort niets. Daarom wordt bij de filosoof Byung-Chul Han het luisteren een politieke daad. Han omschrijft democratie als een ‘gemeenschap van luisteraars’ en de crisis van de democratie komt volgens hem voort uit ons onvermogen om te luisteren. In plaats daarvan produceren we vooral onszelf. We zenden, in plaats van dat we luisteren, naar de ander, naar ongehoorde stemmen.
***
Maar luisteren gaat niet alleen om het luisteren naar wat een ander mens te zeggen heeft. Luisteren gaat ook om wat er niet gezegd worden, om stilte, om het onuitgesprokene, en gaat verder dan alleen het luisteren naar andere mensen. Volgens Han is het onuitgesprokene de taal van de aarde. De redding van de aarde hangt volgens hem dan ook af of we in staat zullen zijn naar de aarde te luisteren. Innig luisteren is zo een daad van de grootst mogelijke urgentie; werkelijke aandacht ons belangrijkste wapen in de strijd voor een betere wereld, voor het voortbestaan van de wereld überhaupt. De aandacht om innig te luisteren wordt steeds schaarser. De wereld wordt alsmaar luider, harder en sneller, terwijl luisteren aandacht, duur en leegte vereist. Luisteren “kost” tijd. Maar hier misleidt de taal ons, want juist voor niet-luisteren betalen we een prijs. Wie zich afsluit voor het leven, levert altijd iets aan leven in. Wie de ramen dichtmetselt, zit zelf in het donker. Onze tijd geeft ons echter alle reden onze ramen en deuren te barricaderen, om alles behalve leeg te zijn. Tegelijkertijd is juist de beweging naar de wereld toe, hetgeen zij nu zo hartstochtig nodig heeft. Dit is het tragische heen-en-weer van de tijd waarin we leven.
Het harder worden van de wereld, zit niet alleen in volume, maar ook in versnelling, in het vluchtige. Sociale media, het nieuws van de dag en schreeuwende reclames verkorten onze aandachtspanne en daarmee ons vermogen om echt te luisteren. We leven steeds meer in een tijd(zone) die luisteren onmogelijk maakt. Voor het ervaren van die andere, diepere tijd, is het nodig om een andere wereld te scheppen. Zou de wereld van A Myth for Piano zo’n andere wereld kunnen zijn?
***
We zien de figuur aan de draden hangen. Een klanktsunami als een opwaartse waterval. Hij zet al zijn krachten in en het lijkt onvermijdelijk dat óf de draden, óf de piano óf de spieren in zijn armen het gaan begeven. Een berg van geluid, een uiterste inspanning, lichaam en instrument, mens en omgeving. Zijn ze in strijd met elkaar of vormen ze juist één geheel?
De figuur tast, is op zoek naar iets, naar iets van herkenning, naar iets om te herinneren. Horen we daar iets van de melodie van het begin? En alles trekt nog een keer aan mij voorbij. Die klank die klonk als het gezang van een engel en als het ronken van een oude krakende machine. Ik zag de mens in die machine, zijn heen en weer bewegen, voor altijd, steeds opnieuw, gevangen in het web van de eeuwigheid en dacht aan Sisyphus en zijn straf, aan Orpheus in de onderwereld, aan Ariadne. En ik dacht aan het leven, aan dagen die dansen, en dan weer met geen kracht vooruit te trekken zijn.
De figuur concentreert zich met heel zijn lijf, dat ondanks zijn grote bewegingen langzaam lijkt op te gaan in die laag gezongen eeuwigheid. Hij leert ermee te ademen. Wij leren ermee te ademen. Speler en instrument. Instrument en speler. Wie bespeelt wie. Wie is wie. De klank houdt aan. Het wordt donker. Ik geef me aan de schemer. Nu ben ik overal. En hier. En overal. En hier. En overal… en hier… en…
***
De basis voor voor deze performance werd gelegd tijdens een residentie bij Opera North in Leeds. Hier deden we onderzoek naar het samengaan van fysicaliteit en geluid, van beweging en muziek en hoe deze elementen zonder het gebruik van taal toch de ervaring van een verhaal kunnen opwekken.
Na A Myth for Strings (dat Mees eerder dit jaar maakte bij The Alternative Conservatoire in Londen), vormt A Myth for Piano als op zichzelf staande performance een tweede voorstudie voor A Myth, dat komend voorjaar in première zal gaan. Met zes performers wordt hierin de verhouding mens-omgeving verder onderzocht aan de hand van de mythe.
De mens heeft haar omgeving altijd verklaard en begrepen via mythen. Maar mythen zijn niet onschuldig, zeker niet wanneer we vergeten dat het mythen zijn. A Myth stelt de meest gevaarlijke mythe van onze tijd ter discussie: de mythe dat de mens centraal staat en ‘de natuur’ slechts ons decor is. In deze site-sensitive ervaringsperformance wordt doorgewerkt met de relatie tussen fysicaliteit en geluid, het creëren van droomachtige werelden en het verklanken van stilte.